Verzet
Iemand gooit een steen in de gracht
wacht tot de kringen zijn verdwenen
de watervogels neergestreken.
De eerste pluizen van paardenbloemen
zweven door de lucht, een man vindt ergens
oude brieven, leest wie hij vroeger was.
Bij de grote kerk jaagt de wind op een plastic zak
de ophaalbrug blijft openstaan,
mensen komen te laat voor de bus.
Tuindeuren klepperen, moeders wachten,
de IJssel stroomt, het begint zachtjes
te regenen op de kinderkopjes
Hier zijn geen slachtoffers, geen helden,
geen sabotage, niemand denkt eraan
de trekker over te halen.
Verzet is een kind dat niet naar school wil
een zwembad dat niet gebouwd wordt of
een boze brief in de IJsselbode.
Wat een geluk.